zaterdag 6 januari 2018

lollyblogt verhuist, verhuizen jullie mee?

Voor kerst kreeg ik een zeer mooi cadeau: een eigen website. Een cadeautje dat ik zeker niet wil terugsturen!

Mijn blog verhuist mee: welkom op www.lollyblogt.com. Hopelijk tot snel!

maandag 4 december 2017

Kroniek

Donderdag namiddag. Een vreselijk bericht landt met een harde klap in mijn mailbox. Een ongeval. Koning auto tegen Prinses fiets. Hoofdletsel. Het komt waarschijnlijk goed.

Vrijdag ochtend. Telefoon. Het komt helemaal niet goed. Je hoofd is ingeslapen, je lichaam nog niet. De knoop in mijn maag trekt zich nog strakker. Mijn gedachten schieten van jou (heeft ze het beseft?) naar je man (is hij ongedeerd?) naar je kinderen (hoe gaan zij hiermee omgaan, je zag hen zo graag), je familie (hoe neem je afscheid van je zus, van je dochter van amper 39?). De hele dag wandel je door mijn hoofd, je lacht, knuffelt je kinderen, glundert naast je man. Wachtend op het bericht.

Zaterdag middag. Het bericht landt. Een voorspelde bom. Je bent er niet meer. Tegelijk ben je overal. Ik huil. Mijn hoofd te vol, mijn hart te leeg.

Zondag ochtend. Onmetelijk verdriet. Jij lachend op foto, wij huilend in mekaars armen. Koffiekoeken blijven onaangeroerd. Flarden van je leven worden verteld. Onwezenlijke warmte op een ijskoude decemberdag.


Maandag ochtend. Tweede kleuterklas. Jij je jongste een kus, ik mijn middelste. Kleine speelplaats. Jij je middelste een kus, ik mijn oudste. Richting schroef. Koffie en even achter de pc voor de start van onze werkweek. Vandaag niet. Ik thuis, jij overal en nergens. Liters verdriet. 

vrijdag 30 juni 2017

Aftellen

Ik zie hen langzaam de grote speelplaats opdruppelen. Stralende gezichtjes, kleine beentjes, huppel huppel hup - niet treuzelen! Af en toe zwaait er eentje, oogjes schitteren als ze mama of papa ontwaren in het kluitje ouders dat, met een lichte doch duidelijk aanwezige krop in de keel, hen staat op te wachten. In alle buiken brandt een mengeling van opwinding en heimwee. Daar schalt plots een vertrouwd muziekje uit de boxen. Sommigen dansen de ziel uit hun lijfjes, anderen staren verbouwereerd naar hun swingende juf of meester. Dan is het zover : nieuwjaarsgewijs tellen ze af naar de zomervakantie. Na een luid gejoel daalt plots de realiteit neer. De zesdeklassers horen niet meer in deze school, en mijn oudste is op enkele seconden het kleuterleven ontgroeid. De kaarten liggen anders, en met een dikke knuffel en een welgemeende dankjewel nemen ze afscheid van hun vertrouwde juf en meester. Een bladzijde slaat om, een eerste diploma gaat aan de muur. En we hopen oprecht  dat het een kei kei keileuke zomer mag worden. 

vrijdag 9 december 2016

Zonder woorden

De stilte in de kamer wordt verstoord door een regelmatige biep. Kleurige lijnen tekenen grillige figuren op een zwart scherm. Schreeuwerige cijfers vertellen ons hoe het met je gaat. Je borst gaat op en neer op het ritme van enkele buisjes. Je gezicht bleek, je ogen lagen nog nooit zo diep in hun kassen. Je drukt je duim zachtjes in de palm van mijn hand, je hartslag stijgt een beetje als ik praat. Blauwe artsen en witte verplegers lopen in en uit. Vertellen ons dat je tijd nodig hebt. Als die tijd er nog is. We staan daar maar wat, weten niet wat te zeggen, hoofden zo vol dat er niks meer uit kan. Wanhopig op zoek naar verlossend nieuws. De lijnen vervolgen koppig hun grillige patroon. Achtervolgen ons naar huis, nestelen zich in ons hoofd, kleuren onze dagen. We wachten, met onze telefoon als grootste boeman. Nemen afscheid en keren enkele uren later hoopvol terug naar jou. 
Je bent rusteloos, schrijft nadrukkelijk met je duim je gedachten in de palm van mijn hand, we vertalen ze naar woorden, jij bevestigt ze. Je vindt rust als we je zachtjes in Morpheus' armen leggen, we strelen je vingers, koesteren je. Je handen omklemmen die van ons, de kleurige lijnen worden rustiger tot ze een stille lijn vormen. Jij nestelt je in onze harten, wij voelen ons leger dan ooit. Tranen branden...

donderdag 27 oktober 2016

Flarden

De zwartgeblakerde voordeur opent stroef. De geur dringt diep mijn neus binnen. Het hoge plafond is grijs, de houten lambrisering weg. De kristallen luster zonder glans. De trap gebroken, overal flarden van foto's en kaartjes uit een helder verleden. Puin kraakt onder mijn voeten. Glazen gesmolten, stukken porselein. Onherkenbaar vertrouwde toestellen. Boven mij enkel blote hemel. Huiselijke gezelligheid gereduceerd tot een tien centimeter dikke laag as. Naast de tuinmuur een paar helblauwe doorweekte sloffen. Stille getuigen van een doodsbange vlucht. Zwart voor mijn ogen. Zwart in mijn neus. Gebroken hart. Verleden in flarden.

donderdag 10 maart 2016

Verdriet.


Het lijkt de laatste tijd alsof onze omgeving om de oren geslagen wordt met verdriet. We zien hoe mensen afscheid nemen van hun zoon, zus, moeder, tante, en daarachter schuilt onpeilbaar verdriet. Ik word terug de tijd in gekatapulteerd en sta plots weer naast het ziekenhuisbed van mijn stervende moeder. Ik zie hoe haar ogen elke beweging van mijn kinderen gadeslaan van achter een waas van tranen omdat ze hen nooit zal zien opgroeien. Ik zie hoe haar gezicht opklaart als mijn jongste broer glimlachend de kamer binnenwandelt. Hoe ze haar lippen tuit als ze haar vriend ziet en hoe ze geniet van het wolkje parfum dat hij op haar pyjama spuit. Hoe ze haar handen uitstrekt om de handen van haar eigen moeder vast te pakken. Hoe haar vader stilzwijgend met waterige ogen zichzelf geen houding weet te geven. Hij is degene die dingen oplost, herstelt. En hij kan zijn eigen kind niet repareren. Het vreet aan hem. Ik zie hoe mijn oudste broer haar 1000 dingen wil zeggen maar geen woorden vindt en dus zwijgt en in stilte toekijkt. Hoe ze wel een half uur lang breed lacht als haar beste vriendin op bezoek komt, waarna ze weer uitgeput in een onrustige koortsslaap wegglijdt. Ik hoor weer hoe ze probeert me iets duidelijk te maken, zie hoe ze opstandig wordt als ik haar niet meteen begrijp. Ik voel opnieuw haar warme hand in de mijne, zij in een diepe slaap, terwijl ik haar bestudeer, vastbesloten om elk groefje in haar gezicht in mijn geheugen te prenten. Haar korte zachte haren, een ongewenst nieuw kapsel dat haar eerlijk gezegd prachtig stond. Ik zie ons weer allemaal rond haar staan als ze haar strijd verliest, hoe ze een laatste keer ademhaalt en we beseffen dat dat de laatste keer was. Ik voel weer hoe de weeë mengelmoes van wanhoop en opluchting een knoop legt in mijn maag. Hoe we elkaar huilend in de armen vallen en na wat wel uren lijken mama's lichaam achterlaten in het ontzielde kamertje. 
Na twee jaren voelt het alsof ik een nieuwe start neem. Met het gemis, maar ook met alle herinneringen. De drang om te vluchten van alles ebt weg. In de plaats komt een soort rust die de onrust in mij weer de baas kan. Verdriet temmen kost tijd. Het is een onvoorspelbaar monster dat zomaar ineens, uit het niets, je keel toeknijpt. Ik kan alleen maar hopen dat iedereen de nodige tijd en ruimte krijgt om zijn monster te leren beheersen. Niet evident in deze gejaagde tijden heb ik helaas gemerkt....

woensdag 6 januari 2016

Bijna.

Het beeld komt keer op keer terug. Hoe we stoppen aan het zebrapad. Ik houd mijn hand met daarin haar gele boekentas beschermend voor haar zodat ze niet de drukke straat op zou kunnen rennen. Ze wacht geduldig tot ik 'ok, kom maar' zeg. Ze huppelt vrolijk en zwaait lachend naar de gestopte chauffeur. Haar blonde haren dansen mee op het ritme van haar huppelpas. Ik lach, knik, en steek beleefd mijn hand op naar de gestopte chauffeur. En dan kijk ik, om zeker te zijn, nog eens een zevenendertigste keer naar rechts. En zie ik een chauffeur extra zijn gaspedaal induwen om toch zeker niet te hoeven stoppen. Ik gil mijn dochters naam, ze kijkt verschrikt naar de motorkap op nog geen ellebooglengte van haar, en ze springt in een reflex achteruit. Rakelings passeert het monster haar. Hij raakt even zijn rem aan om vervolgens weer weg te scheuren. De gestopte chauffeur gebaart klare taal aan zijn adres. Toevallige wandelaars komen naar ons toe en vragen of we ok zijn. Dochterlief huilt, ze is zich een hoedje geschrokken. Ik verbijt mijn tranen en probeer mijn ongezond hoge hartslag onder controle te krijgen. Ik stel dochterlief gerust, feliciteer haar met haar snelle reactie en maak haar duidelijk dat zij niets, maar dan ook niets fout had gedaan. Ze had braaf gewacht. Was flink op het zebrapad overgestoken. Huppelde vlak voor mij. De gedachte dat hij haar had kunnen raken verlamt me. De vraag of ik meer had moeten doen, haar had moeten vastgrijpen, mezelf voor die auto had moeten gooien om haar te beschermen? Maar ik bevroor en kon alleen haar naam gillen. Gelukkig is er niets gebeurd en kunnen we dit zonder kleerscheuren vertellen. Dochterlief vroeg me op weg naar huis of ze dood had kunnen gaan. En vervolgens of haar broek stuk zou zijn geweest als de auto haar had opgeschept. Bij de idee dat haar jas gescheurd had kunnen zijn, houdt ze het niet meer droog en begint ze hartverscheurend te snikken. Pas nadat ik haar plechtig beloofde dat ik in dat laatste geval meteen een nieuwe zou maken voor haar ontspande ze. Om weer te verstijven als we voorbij een wachtende auto moesten die onze straat in reed. Thuis sprong ze meteen naar binnen, want er was een vrachtwagen die naar haar (en mijn) gevoel veel te hard door onze straat scheurde. Doodsbang.
Die roekeloze pummel heeft een stuk van mijn dochters kinderlijke onschuld en blind vertrouwen in één enkele trap op zijn gaspedaal onherroepelijk weggenomen. En ik stond erbij en keek ernaar. Ik vergeef het hem en mezelf nooit!